B2B schulden haalbaar door gerechtsdeurwaarder?
Geschreven door Thomas Van Hoornyck , zomerstagiair bij het team corporate en IP/ICT recht.
De Ministerraad keurde op 08 mei 2015 het voorontwerp van wet tot wijziging van het burgerlijk procesrecht van Minister van Justitie Koen Geens goed[1]. Het betreft het eerste wetsontwerp van de vier zogenaamde “Potpourri”-wetten waarmee de minister zijn justitieplan wil realiseren. Een belangrijke maatregel voor het bedrijfsleven is de snellere en meer efficiënte inning van niet-betwiste schulden tussen ondernemingen.
Niet-betwiste schulden & de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties
De huidige regeling met betrekking tot niet-betwiste schulden tussen ondernemingen is opgenomen in de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties[2] en in het Europees Betalingsbevel[3]. Artikel 4 van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties bepaalt dat indien er geen datum of termijn voor de betaling werd vastgesteld de betaling moet gebeuren binnen de 30 dagen na de dag van ontvangst van de factuur. In bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden vangt deze termijn aan op de dag volgend op de dag van ontvangst van de goederen of diensten of de dag volgend op de dag van de aanvaarding of de controle van conformiteit (art. 4 §1, 2° & 3°).
De slagkracht van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties is vervat in artikel 5 van de wet en in de bijbehorende Berichten van de Minister van Financiën. Bij laattijdige betaling doet artikel 5 van de wet immers van rechtswege en zonder ingebrekestelling een verhoogde interest lopen die voor het tweede semester van 2015 werd vastgesteld op 8,50%[4]. De interest begint te lopen vanaf de dag volgend op de dag van verval van de betalingstermijn en loopt tot de dag van algehele betaling.
Hoewel deze verhoogde interestvoet van 8,50% een zekere stimulans biedt, zal de schuldeiser toch beroep moeten doen op het gerechtelijk apparaat om door middel van een ingebrekestelling en dagvaarding over te gaan tot de daadwerkelijke invordering van de laattijdige schuld wanneer de schuldenaar niet overgaat tot spontane betaling. Het is op dit punt dat de Minister wil inzetten op een snellere en efficiëntere invordering van niet-betwiste schuldvorderingen.
“Potpourri I”: een administratieve procedure met de gerechtsdeurwaarder als spilfiguur
Om de invordering van niet-betwiste schulden te versnellen zal volgens het voorontwerp van wet een nieuwe administratieve procedure ter beschikking gesteld worden. Deze nieuwe procedure vertrekt bij uw advocaat. Hij oordeelt als eerste of de zaak in aanmerking komt voor een snelle betaling. Uw advocaat zal vervolgens beroep doen op een gerechtsdeurwaarder. Als de gerechtsdeurwaarder vaststelt dat de schuldvordering niet betwist wordt, zal hij een cruciale rol spelen bij de invordering van de schuld en zal de rechter aldus niet meer tussenkomen. De gerechtsdeurwaarder zal immers na machtiging een uitvoerbare titel kunnen afleveren via elektronische weg en eventueel een afbetalingsplan opstellen met bedragen en termijnen. De nieuwe procedure zou bovendien alle ruimte laten voor een minnelijke regeling tussen partijen, al dan niet met behulp van de gerechtsdeurwaarder als bemiddelaar. Indien er omtrent de schuldvordering toch nog betwisting ontstaat, zal de rechter alsnog geadieerd moeten worden.
Noot: Het toepassingsgebied van deze wet zou gelijkaardig zijn aan dat van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties. De nieuwe procedure zou aldus van toepassing zijn op handelsschulden tussen ondernemingen en waarschijnlijk ook tussen ondernemingen en de overheid, maar zal dus niet van toepassing zijn ten aanzien van een particulier of consument.
[1]Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54-1019/001, 59 e.v.
[2]Wet 02 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand handelstransacties, BS 07 augustus 2002, p. 34.281.
[3] Verord. (EG) nr. 1896/2006, 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, PB. L. 30 december 2006, 399/1.
[4]Ber., BS 13 augustus 2015.